Gevraagd: aandacht en daadkracht van de Nederlandse overheid
Corruptie in Indonesië is een obstakel voor ontwikkelingshulp. Ypie Boersma gaf dat in haar artikel van 15 augustus jl. in Trouw aan. De Indonesische provincie Papua Barat, voormalig Nederlands Nieuw Guinea, ligt ver weg van Jakarta en heeft daar extra last van. Structurele hulp aan Papua is dan ook onvoldoende. De Indonesische Minister Mahendra maakt het ontwikkelingswerkers nog eens extra moeilijk door de invoering van de visum plicht, “misschien wel om lastige Nederlandse onderzoekers te weren uit Papua of andere gebieden”. Particuliere organisaties kunnen de obstakels omzeilen, maar dat vraagt aandacht en daadkracht van de Nederlandse overheid met betrekking tot haar voormalige kolonie. Hoog tijd, zeker nu Papua maatschappelijk en politiek, ondermeer door het onderzoek van de Commissie Drooglever, erg in de belangstelling staat.
Huidige situatie Papua Barat
Papua Barat heeft te maken met een scala aan problemen. De weinige financiële en humanitaire hulp die al gegeven wordt, komt voornamelijk terecht in de grotere steden en niet in de binnenlanden waar het overgrote deel van de Papua’s woont. Dit vergroot spanningen in de regio, mede veroorzaakt door de ongelijke samenstelling van de bevolking en door de gevoerde transmigratiepolitiek. Rapportages van Amnesty International en onderzoek van C. Lagerberg berichten daarnaast over de systematische schendingen van de mensenrechten en twijfelachtige rechtsgang in Papua Barat. De omvang van het zwartboek van incidenten, zoals eerder aangeboden aan de internationale politiek, leidde eerder tot geschrokken reacties.
De opbrengsten van de rijke natuurlijke hulpbronnen (olie, gas, hout, vis, ertsen) komen nauwelijks ten goede aan de Papuabevolking. Papua Barat is reeds vele malen verdeeld in diverse concessies die aan de hoogste bieder verkocht kunnen worden; opbrengsten van mijnbouw en bosbouw komen ten goede aan externe, buitenlandse partijen.
Ook de situatie in de gezondheidszorg in Papua Barat is slecht: Voorzieningen zijn geconcentreerd in steden en zijn nauwelijks voorhanden in het binnenland. De kindersterfte, ondermeer veroorzaakt door tropische ziekten en slecht drinkwater, is volgens de WHO 18%. In werkelijkheid is het percentage in het binnenland echter 50%.
Onderwijs tenslotte, is in het binnenland niet of nauwelijks georganiseerd. Scholen staan leeg door gebrek aan leraren, en voor het vervolgonderwijs zijn jongeren aangewezen op de grote steden. Jongeren hebben dan ook zeer lage kansen op vervolgonderwijs.
Maatschappelijke aandacht
De Stichting Duurzame Samenleving Papua Barat (SDSP), Pro Papua en Wout Nijland Productions, met inzet van een grote groep jonge vrijwilligers, organiseerde op 3 mei 2003 een groot congres in Leiden. Steun kwam van de NOVIB, NCDO, OIKOS en SDDET. Onder voorzitterschap van Aad van den Heuvel gaven inleiders Viktor Kasiëpo en Marc Argeloo en forumleden Nancy Jouwe, Jelle Wolthuizen, Cees Lagerberg en At Ipenburg aandacht aan humanitaire hulpverlening en diverse politieke thema’s. Het grote aantal aanwezigen, particulieren, vertegenwoordigers van grote en kleine NGO’s en mensen uit de politiek, is kenmerkend voor de groeiende belangstelling voor Papua Barat.
Uit onderzoek van de SDSP in 1994 bleek, dat slechts 12 Nederlandse ontwikkelingsorganisaties hulp gaven aan Papua Barat. Een deel van die ontwikkelingshulp was incidenteel. Mede door de ‘affaire Pronk’, waarbij na 1992 Nederlandse ontwikkelingswerkers niet meer welkom waren in Indonesië, zijn de contacten, netwerken en kennis van vooral de grotere organisaties met name in Papua Barat voor een groot deel verloren gegaan.
Kleinere ontwikkelingsorganisaties bleven echter werken in Papua Barat. Er bestaan zo’n 55 tot 60 organisaties die zich vanuit Nederland op Papua Barat richten. Hiervan zijn met name de nieuwe organisaties interessant die proberen jonge mensen te mobiliseren, en meerdere projecten oppakken in diverse delen van Papua. Kenmerk van deze organisaties is de samenwerking die zij zoeken met stichtingen en andere (soms zakelijke) partners om projecten te realiseren. De hulp wordt rechtstreeks aan projecten gegeven, zonder extra overhead en buiten de grote internationale (en soms corrupte) kanalen om. De laatste trend is de vorming van samenwerkingsverbanden en betere netwerken in Nederland. Zo heeft de SDSP het initiatief genomen tot het vormen van een federatieve samenwerkingsvorm, waarbij het doel is de krachten te bundelen in Nederland, om daarmee de bevolking van Papua Barat zo optimaal mogelijk te ondersteunen. De hulpvraag vanuit Papua Barat wordt daarmee beter in kaart gebracht, kennis wordt gedeeld en fondsenwerving kan door samenwerking krachtiger aangezet worden.
Politieke aandacht
De Commissie Drooglever onderzoekt momenteel de gebeurtenissen rondom de Act of Free Choice uit 1969. Dit onderzoek, in opdracht van voormalig Minister van Buitenlandse Zaken Van Aartsen, is wetenschappelijk van aard, en zal de feiten uit het dekolonisatieproces van deze voormalige Nederlandse kolonie aan de orde stellen [1]. Voor de politiek kan dit rapport vergaande gevolgen hebben.
De politieke situatie in Indonesië is regelmatig in het nieuws in Nederlandse en internationale media: Dit geldt zowel voor de zojuist geschetste maatschappelijke situatie als voor de politieke richting die het Papuapresidium voorstaat. Dit presidium heeft ook de aandacht getrokken van EU-ambassadeurs, de Nederlandse Tweede Kamer en het Europees Parlement. Zelfs de belangstelling van de voormalige Indonesische president Wahid was gewekt: hij erkende de legitimiteit van de bijzondere rechtspositie van de Papua’s in Indonesië. De moord op Theys Eluay, leider van het presidium, heeft de politieke en religieuze leiding van de Papuabevolking nog eens doen beseffen dat het opbouwen van een bestuurlijk kader in een eventueel toekomstig Papua stap voor stap gaat en veel tijd kost [2].
Maatregelen
Om Papua effectief te kunnen helpen, zeker in het kader van de huidige situatie in Papua, de politieke gevolgen na publicatie van het rapport van de commissie Drooglever, het Nederlandse koloniale verleden en de toenemende (internationale) aandacht voor Papua, kunnen de volgende maatregelen genomen worden:
Ten eerste moet Papua Barat door de Nederlandse overheid aangewezen worden als voorkeursgebied. De schrijnende situatie in Papua Barat geeft aanleiding tot extra aandacht voor dit gebied. Het voorbeeld hiervoor is de hulp die Nederland geeft aan de Molukken. Mede vanwege de sterke historische banden voelt Nederland zich sterk betrokken bij deze Indonesische provincie, en is er regelmatig overleg met vertegenwoordigers van Molukse organisaties in Nederland. Een zelfde situatie, onderbouwd met sterke argumenten uit de huidige politieke en maatschappelijke actualiteit, geldt zeker ook voor Papua Barat.
Ten tweede moet er meer ontwikkelingsgeld naar Papua Barat, met name via particuliere organisaties, zeker nu de grotere hulporganisaties een deel van de kennis en contacten missen. Enkele van de kleinere ontwikkelingsorganisaties die in Papua Barat zijn blijven werken, richten zich op het binnenland, waar 80% van de Papua’s woont. Nu blijf nog te veel van de (weinige) financiële hulp rond de hoofdstad Jayapura (voormalig Hollandia) hangen. Om de lokale bevolking van Papua Barat beter te kunnen helpen, is gestructureerde samenwerking tussen de grote en kleinere hulporganisaties van belang. Als daarnaast de hulp rechtstreeks via de kleinere (maar professionele) vrijwilligersorganisaties gegeven wordt, komt meer geld terecht op de plaats waar de daadwerkelijke behoefte is: bij de lokale projecten. Nauwere samenwerking tussen de kleinere en meer gespecialiseerde organisaties is daarbij een belangrijke succesfactor. Als deze lijn nadrukkelijker door de overheid wordt ondersteund, kan met relatief geringe inspanning slagvaardiger worden gewerkt op het gebied van ontwikkelingssamenwerking en komt de hulp op de juiste plek terecht.
Auteur
Drs. W.L. Bronsgeest
drs. W.L. Bronsgeest is projectmanager bij de SDSP. Dit artikel is geschreven op persoonlijke titel.
Bronnen
[1] Slottoespaak Eimert van Middelkoop op Papua congres 3 mei 2003 te Leiden van Stichting Duurzame Samenleving Papua Barat (SDSP) en St. Pro Papua, gesteund door o.m. Novib, NCDO, OIKOS.[2] Presentatie bisschop Leo Laba Ladjar (Jayapura) over peace-building, symposium Missio van 4 april 2003 te Utrecht