Selamat Malam,
Mijn laptopje heb ik na 2 mislukte pogingen elders, kunnen openklappen in Toko Biak, vanwaar dan ook deze laatste update tot eind februari.
Zoals niet geheel onverwachts, zijn de plannen weer enigszins veranderd. Ik vertrek gelukkig nog steeds morgen naar Senopi, maar dan met de auto.
We hebben vanmiddag met een extra ingeschakelde hardtop voldoende medicijnen naar Senopi gestuurd voor minstens 3 uit de kluiten gewassen dorpen. Vanuit Senopi gaan we ons plan de campagne voeren en uitvogelen waar wat nodig is. Dan wordt het lopen geblazen.
We hebben hiervoor gekozen, omdat we bij het charteren van een vliegtuigje weliswaar meer dorpen in 1 keer kunnen aandoen, maar dan met het probleem zitten van ‘losse distributie’ plus een gebrek aan voorbereiding. Je kan niet een zooi medicijnen ergens droppen en zeggen ‘succes ermee, doeii!’. Je moet dat begeleiden, zeker op de afgelegen plekken. Daar hebben we niet voldoende tijd voor als we maar 1 dag dat vliegtuig hebben. Vanuit Senopi proberen we het nu wat beter te organiseren en een logische route te lopen, zodat we zoveel mogelijk kunnen bereiken, maar dan wel overal even kunnen blijven hangen. Nou, we zien wel hoe het loopt.
Leuk om te vertellen, is dat ik vanmiddag eindelijk, eindelijk zielsverwanten heb gevonden in Manokwari. We proberen al tijden binnen te komen bij grote organisaties als UNICEF, UNDP en de het gezondheidsdepartement. Overal nul op het rekest, mensen zijn er niet, mensen zouden terugbellen, etc. Ik ben mijn zoektocht gaan intensiveren en heb eergisteren via internet een weblogbericht gevonden van iemand van de stichting JASOIL (Netwerk voor Sociale ondersteuning en Buurtopbouw). Het heeft me 2 dagen gekost om ze te vinden, maar gisteravond laat heb ik via via het contactnummer gekregen van de voorzitter van JASOIL. Vanmiddag heb ik in hun zenuwcentrum uiterst produktieve uren doorgebracht; ze hadden 8 man bij elkaar getrommeld. Ze hadden al via via gehoord dat er 2 bolehs aan het werk waren in de Kebar vallei en wilden ons al ontmoeten. JASOIL bestaat uit vooral jonge mensen van diverse achtergronden (Papua’s, Javanen etc.). Er zitten journalisten bij, maar ook mensen die zich inzetten voor de positie van vrouwen. Allen vrijwilliger en allen gedreven om Papua uit de modder te trekken. JASOIL is ook de enige die melding maakt in haar berichtgeving (samen met het Rode Kruis) van de omstandigheden in het binnenland. Een van de jongens is ook in Senopi geweest (meegereisd met de dokter), maar toen hebben we door omstandigheden niet in de gaten gehad van elkaar wie we waren. In het bewuste weblogbericht deden zij ook uit de doeken hoe de grotere organisaties en de overheid de eerste dagen hebben doorgebracht. Naar het schijnt zijn er van diverse organisaties afvaardigingen hierheen gekomen. Eenmaal hier kregen ze nauwelijks informatie over plekken waar hulp nodig was. De overheid was op dat moment druk bezig met het bieden van hulp op de bereikbare plekken. Er werd zo slecht gecommuniceerd onderling tussen de overheid en de hulporganisaties, dat deze laatsten enkele dagen later besloten te vertrekken, daar zij geen gegevens ontvingen van waar er hulp nodig was. Hun eerste middelen (noodpakketten, tenten, etc.) hebben ze achtergelaten en ze zijn weer terug gekeerd naar waar ze vandaan kwamen.
De overheid gaat af op data en harde cijfers. Daarvoor zijn ze afhankelijk van de districtshoofden, die verslag uit moeten uitbrengen van de situatie in hun district. Je voelt het al aan: al die districtshoofden uit de binnenlanden, zitten veel liever in Manokwari en zijn dus niet aanwezig in hun eigen district. Ze doen dus mee met het normale program; rijst en mie verzorgen voor hun dorpen, maar nemen geen tijd om de situatie goed te onderzoeken. Daarbij laten ze zich dan ook graag op de hoogte houden door de hoofden van de dorpen (kepala kampung), maarja; hoe kun je communiceren als je in een dorp woont dat dagen lopen van de dichtstbijzijnde weg is? Niet iedereen heeft een satelliettelefoon zullen we maar zeggen..
JASOIL heeft nog een enorm pakket aan goederen liggen: rijst en mie, maar ook babyvoeding, drinkwater en tenten. En dat willen ze naar Kebar en Senopi brengen. Ze hebben alleen geen vervoer. Komt dat even goed uit! Wij namelijk wel.
Dus komende week gaat de auto nog een paar keer op en neer met spullen.
Ondertussen is hier nog een mal in de maak die we willen gebruiken voor putdeksels, zodat we eenmaal geslagen putten ook goed kunnen afdekken. Martin regelt de komende maand dat de nodige spullen in Senopi komen.
O ja, nog een mooi verhaal:
Er ging hier het verhaal dat er weer een grote aardbeving zou komen op 1 maart of 1 april. Reinste onzin natuurlijk, zoiets kun je niet voorspellen. Wat blijkt: dit nieuws is door de overheid (gouverneur) gemeld nadat zij een document van een geologisch instituut (BMG) iets te snel hadden doorgelezen. In alle haast hadden ze de datum 03/01 en 04/01 (data die de BMG had vermeld in het rapport) opgevat als 01/03 en 01/04. En maar geconcludeerd dat er dan aardbevingen zouden komen….Vandaag stond de rectificatie in de krant….Lekker he…?!!
Heb het goed daar; wij melden ons weer eind februari!
Ellis