De tijd is weer ontzettend snel gegaan, Jurgen en Ellis zijn ondertussen weer terug en met hen is ook Santi meegekomen (een meisje uit Sumba), die misschien mijn taken gaat overnemen en natuurlijk zijn mijn ouders er ook. Dit alles zorgt weer voor een hele nieuwe situatie, dus dat is weer even wennen.
Op een of andere manier voelt het alsof ik hier mijn taak wel volbracht heb na het project anderhalve maand alleen een beetje te hebben laten door rollen. Dus 2 weekjes vakantie vieren met mijn ouders was wel even lekker. Daarna wordt het weer tijd om de puntjes op de i te zetten en mijn werk hier beginnen af te ronden.
Met mijn ouders ben ik, nadat ze even bij zijn gekomen van de reis, naar Syioubri gegaan, zodat zij ook zien met wie ik aan het werk ben. En natuurlijk om een glimp op te vangen van de beroemde paradijsvogel. Dit was een behoorlijke trip en het was dan ook wel stoer dat ze het allemaal maar gedaan hebben, op grote hoogte te klimmen, klauteren en uitglijden voor een paar vogeltjes Al moet ik er wel bij zeggen dat mijn moeder uiterst attent werd begeleid op moeilijke stukken door een Papoea-man die haar in voor- en tegenspoed bijstond.
Vervolgens leerden we in Manokwari de familie Lemaire kennen. Zij kwamen ook in het YAT Losmen logeren, waarna we samen met ook Ellis en Santi naar Senopi vertrokken. Daar kwam iedereen al snel tot rust en in de vibe van het dorp. Alles rustig aan, genieten van de spontane mensen en vooral kinderen om je heen en natuurlijk veel aangename en soms minder aangename verrassingen die Papoea tot een beleving maken. Zo zijn we met het idee om na een paar uur durende tocht te overnachten in de jungle dichtbij een plek waar paradijsvogels zijn, terechtgekomen in een tuin 15 minuten van het dorp vandaan. Bij navraag hoe ver het dan nog was naar de plek waar we de paradijsvogels konden zien, zei de gids, “oh, dat is nog een uur lopen”!? Kleine redactionele nood, vanaf Senopi kun je in anderhalf uur paradijsvogels spotten.. Ik moet er wel bij zeggen dat dit het alternatieve plan was van de gids, omdat de eigenaar van de plek waar we oorspronkelijk de vogel wilde spotten, ineens een miljoen rupiah vroeg (die rare blanke mensen zijn toch super rijk ). Na enige teleurstelling was dit toch ook wel hilarisch en gelukkig was Gijs al blij dat hij vuurtjes kon maken, dus zaten we al snel gezellig te kletsen bij een knetterend kampvuur. De volgende ochtend weer op pad om dan maar een oud dorp te gaan bekijken, “kampung lama” noemen ze dat. Anderhalf uur lopen zei de gids. Na 2,5 uur lopen kwamen we daar eindelijk aan (blijkbaar bleek achteraf het oorspronkelijke pad niet goed begaanbaar). Rivier door, boomstam over, modderpoelen doorwaden, alles hebben we getrotseerd voor een dorp zoals ik er nog nooit een gezien heb. En zoals ik er ook nooit een zal zien, want we eindigde de tocht op een stukje heidegrond.. Humor essentieel! Met een oud dorp bedoelen ze hier blijkbaar een plek waar ooit, heeel lang geleden een dorp heeft gestaan.. En ik had nog wel gevraagd of er dan nog traditionele hutten waren.. Vervolgens vroeg de gids of we ook nog een uurtje wilden lopen naar het huis van Mama Baru, die woont namelijk op een hele mooie plek in de jungle. Echter, op een of andere manier was het vertrouwen op een dieptepunt gezakt en zei hij dat we binnen een half uur ook weer in Senopi konden zijn en ook dat vertrouwden we toch niet helemaal. Dus 2 uur later stonden we weer in Senopi, een illusie armer, maar zeker een hele ervaring rijke . Hierbij moet ik toch wel de familie Lemaire bedanken, voor het delen van lief en leed tijdens deze uiteindelijk hilarische tocht.
Ondertussen hadden de mannen zich ontpopt als kleine jongens, dus samen met de kleine jongens uit het dorp hebben ze een vlot gebouwd om vervolgens de rivier af te zakken. Nog zo’n goed idee, af en toe lagen we meer op de bodem dan dat we echt dreven. Al met al waren we toch een eind de rivier afgezakt en moesten we weer op blote voeten een paar jongetjes vertrouwen om weer thuis te komen. Niet geheel zonder kleerscheuren en weer een klein avontuur verder kwamen we aan in het dorp waar ook weer nieuwe gasten aankwamen. De dag werd afgesloten met een glas tuak (voor de niet-wetende is dit alcohol uit een boom die hier veelvuldig geschonken wordt).
Na alle avonturen werd het tijd om onze verwondingen te laten helen in een zwavelbron met heet water, dus daar ging onze laatste gezamenlijke trip naartoe. Wederom een leuke tocht, waarna we afscheid moesten nemen van de familie Lemaire, Gijs, Teun en Henk jullie waren mijn helden! (Ik weet toevallig dat de kans groot is dat ze mijn blog zullen lezen ).
Twee dagen later gingen ook wij weer terug naar Manokwari. Na toch wel een emotioneel afscheid van mijn ouders van de dorpelingen, kregen we nog een kers op de taart aangezien Sven ons kwam ophalen met zijn Pilatus en we terug naar Manokwari konden vliegen. Een mooi afscheid en nog een laatste blik voor mijn ouders over de uitgestrekte jungle van Papoea.
Nu zitten we weer in Manokwari een beetje uit te rusten van alle nieuwe indrukken, waarna pap en mam weer naar huis vertrekken en ik weer hard zal moeten werken om, in ondertussen toch wel korte tijd dat ik nog in Papoea zit, nog het een en ander te regelen.